In een (mogelijk vervalste) akte van 1083, over het bezit van het Egmonder klooster, is sprake van ene weide in Leytherebroeke aan de Mare in leen gehouden door Dodo (van Voorhout, ridder) et castellanus.
1. In 1143 wordt genoemd Alwinus (1) castellanus de Leithen.
2. In 1168 een Elinand (2) castellanus de Leythen. In 1200 wordt geen kastelein van Leiden genoemd onder de getuigen voor Graaf Dirk VII.
3. Vanaf 1202 tot 1241 is Jacob (3) burggravius (1204 eerste vermelding van deze term) van Leiden . Christina wordt in 1251 genoemd castellana de Leyden.
4. Dirk van CUIJCK ,geb. omstr. 1205, ridder (milites), door graaf Willem II aangesteld tot burggraaf van Leiden tussen 1240 en 1243 na het overlijden van burggraaf Jacob, overl. voor 1260, tr. Leiden 1240 of 1241 Christina/Kerstine van Leijden (van Oegstgeest), geb. Leiden omstr. 1220 (dochter van Jacob, burggraaf van Leiden 1201-1241), erfdochter van het Leids burggraafschap en de ambacht Leiderdorp en Oegstgeest, overl. 1254.
5. Hendrick van CUIJCK, geb. Leiden omstr. 1245, burggraaf van Leiden 1266-1319, heer van Leiderdorp en mogelijk van Oegstgeest, gaf heer Jacob van der Woude vroonland in Eslikerwoude in erfpacht 25 nov. 1284, ridder onder graaf Floris V (1285), vergezelde de Hollandse delegatie naar Engeland overzee 7 jan. 1298, overl. 12 jan. 1319, tr. omstr. 1275/80 Halewine van Egmond, geb. Egmond omstr. 1255 (dochter van Willem heer van Egmond 1248-1304) en Ada N.N.), vermeld 1266-1276, vermeld filia heer Willem van Egmond bij akte 15 mei 1276.
Zijn dochter Alveradis van Cuijck (van Leijden), geb. Leiden omstr. 1285, tr. voor 1307 Dirck III van Wassenaer, geb. Voorschoten omstr. 1280 (zoon van Philips III van Wassenaer, knape, zegelbewaarder en grafelijk raadgever onder Floris V en Jan I, en N.N. van de Wateringe), werd door graaf Jan II van Avesnes bevestigd in zijn lenen te Voorschoten en Wassenaar mei 1300, ambachtsheer van Voorburg 1307, zegelde met 3 wassende manen ('wassenaers') 1311, bewoner van kasteel Ter Horst onder Voorschoten, zwoer eed van trouw aan graaf Willem III 1314, werd met 79 man opgeroepen in het leger van de graaf in Vlaanderen 1315, overl. 1319.
6. Philips van WASSENAER, geb. Voorschoten voor 1307, volgde zijn vader op in diens Wassenaarse goederen 1319, nam deel aan de Slag bij Kassel 1328, kocht het burggraafschap van Leiden van graaf Willem IV 1340, als zodanig ambachtsheer van Valckenburg en Catwijck, nam intrek in kasteel 't Zand tussen Katwijk en Oegstgeest 1340, kreeg te maken met tegenstand van de Leidse Kabeljauwse factie, maakte testament sept. 1343, moest toezien dat Leiden bij privilege van gravin Margaretha mocht uitbreiden tot het Hogheland 1 sept. 1346, overl. voor 5 jan. 1348 (misschien aan de pest?), tr. (1) in of voor 1319 Goede(line) van Benthem, tr. (2) 1321 of omstr. 1326 Elisabeth, geb. Dordrecht omstr. 1305 (dochter van Jan II heer van der Dussen en kanselier van de Heer van Altena, en Beatrix van der Sluijs), vermeld als gehuwd 1321, tr. (3) kort na 16 okt. 1333 Catharina Dudinck.
7. Dirck van WASSENAER, geb. Voorschoten omstr. 1333, burggraaf van Leiden en ambachtsheer van Valkenburg en Katwijck 1348-1386, heer van Wassenaar, Kethel, Voorburg, Sassenheim, Vennep, Burggravenveen en Kalsslagen, bewoonde kasteel 't Zandt te Oegstgeest, stond onder voogdij van Jan van Polanen mei 1350 en nam als zodanig op 5 sept. 1350 deel aan het Hoekse verbond, werd na de Kabeljauwse staatsgreep d.d. 24 juni 1351 sterk beperkt in zijn rechten, verzoende zich met de graaf sept. 1351, vervolgens onder curatele van 3 Leidse Kabeljouwen 1351-1355, in dienst van graaf Willem V (1353), door huwelijk heer van Oost-Barendrecht 1354, tot ridder geslagen 1356, maakte gemene zaak met de Hoeken en werd onder curatele gesteld van 27 nov. 1356 tot 2 sept. 1357, nam deel aan het landsbestuur in afwezigheid van hertog Albrecht 1358-1381, verkocht alle erven rondom de Leidse Burcht 5 jan. 1360, werd na de moord op de Kabeljouw Claas Colijn berecht doch vrijgesproken 18 jan. 1384, in gevangenschap (Luik) 1386-1387, speelde geen rol van betenis meer na 1387, overl. tussen mei 1391 en 7 nov. 1392, tr. 29 sept. 1354 (huw. voorw.) Machteld Oem heer Gillisdr., erfdochter van Oost-Barendrecht
Katharina, bastaarddr.van Dirc, heer van Wassenaar, burggraaf van Leiden, ridder, v. 1370.tr Dirc Zaye Goeswijnsz van der Leede, eigenaar van Spieringshoek, later leenman van Wassenaar, ook in de Kethel, zwager van de leenheer Philips (8), heer van Wassenaar en burggraaf van Leiden, v. 1370, 1371, 1401, 1403, 1416, 1420 overl. 1424.
8. Philips van WASSENAAR, burggraaf van Leiden (11.8.1414), en Bartout, heer van Assendelft, ridder, namens Walraven, heer van Brederode en Gennep, ter eenre, en Johan van Vianen, broeder tot Vianen, en Johan van Vianen van Beverweerd, ridders, namens hun broer heer Hendrik, heer van Vianen en Goije, burggraaf van Utrecht en heer van Ameide, als vader van jonkvrouw Johanna, vrouwe van Ameide, maken huwelijkse voorwaarden.
Philips was gehuwd met Maria van Egmond dochter van Jan I van Egmond en Guyote van Amstel. Philips stond in de Hoekse en Kabeljauwse Twisten aan de zijde der Hoeken. Hij was in 1420 burggraaf van Leiden, toen die stad op 24 juni van dat jaar belegerd werd door troepen van Jan van Beieren. Op 17 augustus 1420, na een belegering van twee maanden, gaf de stad zich over aan Jan van Beieren. Philipswerd van al zijn ambten en rechten ontheven en sleet zijn laatste jaren in gevangenschap en overleed in 1428.
9. Dirc heer van WASSENAAR en burggraaf van Leiden.
Adriaan Gooswijnsz van der Leede, alias A. van SPIERINGSHOEK, leenman van Wassenaar, neef van de leenheer Heijnric, heer van Wassenaar en burggraaf van Leiden, zwager van Dirc, heer van Wassenaar en burggraaf van Leiden, ridder, onmondig in 1421, mondig in 1423, v. 1446, overl. 1489, tr. Elisabeth Pietersdr., v. 1446.
10. Heijnric heer van WASSENAAR en burggraaf van Leiden
11. Johan heer van WASSENAAR en burggraaf van Leiden.
Jan Bartoutsz (van der Lee), leenman van Wassenaar in de Kethel, neef van de leenheer Johan, heer van Wassenaar en burggraaf van Leiden, v. 1457, overl. 1463, tr. Katherijn Woutersdr. Het leen versterft in 1463 op zijn neef (oomzegger) IJsebrant Jan IJsebrantszoonsz., neef van de leenheer Johan van Wassenaar, burggraaf van Leiden, getrouwd met Gheertruijdt Aerntsdr. In 1468 versterft het op diens broer Adriaen Jansz, die het in 1491 overdraagt aan meester Cornelis van Dorp en diens broer Jacob van Dorp.
Bronnen.
Nrs 1 t/m 3: Jhr Mr WA van Beelaerts Blokland. Ned Leeuw 1921 215-222
Nrs 3 t/m 6: idem Ned Leeuw 1922 103-104)
Nrs 4 t/m 7: Reeks 135 Van Voskuilen 15-20 www.kareldegrote.nl